Nüshu, een taal alleen voor vrouwen
Ember (2022)
Onderdrukking van vrouwen heeft in China ooit een unieke taal doen ontspringen. De taal Nüshu gaf aan de helft van een gemeenschap de mogelijkheid om een safe space te creëren voor hun ideeën, geheimen en een eigen cultuur. Hoewel deze taal uit onderdrukking is ontstaan, vraag ik me af wat het verdwijnen ervan voor de vrouw betekent.
‘Vrouwen van de wereld zijn zussen van één familie.” Met deze sterke boodschap werd de taal halverwege de negentiende eeuw de wereld in gebracht. Of althans, dit is de eerste uiting van Nüshu die de geschiedenis overleefd heeft. Op een munt van de Taiping Heavenly Kingdom, een kortdurende rebellenstaat in China, werd deze uitspatting van sisterhood vereeuwigd. Nü (女) betekent in het moderne mandarijn vrouw. Shu (书) staat dan weer voor schrift. Dat deze taal gebruikt werd om een verbond tussen vrouwen uit te drukken is dus geen verrassing.
Nüshu was er natuurlijk al voordat ze in een munt vereeuwigd werd. Hoe de taal exact ontstaan is, blijft een mysterie, maar de volgende verklaring wordt aangenomen als een cruciale factor: Nüshu is onder vrouwen ontstaan door een gebrek aan scholing en een behoefte aan uitdrukking. Wat de vrouwen in het Zuidoostelijke Chinese gebied Jiangyong niet van hun omgeving kregen, ontwikkelden ze zelf.
Tijdens het ontstaan van deze taal was China niet het land dat we nu kennen. We spreken van een tijd van voetbinden, patrilokale cultuur, geen scholing en geen economische zelfstandigheid voor meisjes. De Chinese vrouw had dan ook weinig vrijheid. Het negentiende-eeuwse China gaf een duidelijke visie aan de dames mee, te beginnen bij de drie gehoorzaamheden: een vrouw was eerst gehoorzaamheid verschuldigd aan haar vader, na het huwelijk aan haar echtgenoot, en na de dood van haar echtgenoot aan haar zonen. Deze werden aangevuld met de vier deugden. De vrouw moest deugdzaam zijn in huwelijksethiek, in wat ze zei, in haar uiterlijk en in huishoudelijke taken. Haar publieke leven was niet op zichzelf gericht, maar op de mannen om haar heen.
Vanaf de geboorte van Nüshu werd er generatie op generatie een taal doorgegeven die maar voor één geslacht bedoeld was en een plek bood om elkaars diepste geheimen te delen en bewaren. Het was dus een geluk bij een ongeluk dat mannen de gedachten van vrouwen niet interessant genoeg vonden. Op één man na is er geen vent bekend die zich de taal meester heeft gemaakt. Binnen Nüshu was de vrouw veilig.
Innerlijk leven
Deze vrouwelijke taal creëerde een andere ruimte: het gaf plek aan een innerlijk leven. Een klein stukje vrijheid om te denken, delen en onthouden. Ongetrouwde vrouwen kwamen samen om hun Nüshu verzen te zingen en bij het huwelijk gaven gezworen zusters een in deze bijzondere taal geschreven boek mee als steun en begeleiding bij het huwelijksleven. In het leven na hun uithuwelijking hadden de vrouwen een plek om in te vluchten. Er is bijvoorbeeld een bedsprei bewaard gebleven waarop een vrouw in Nüshu haar lot geborduurd heeft. Ze schrijft hoe ze de man haat, en haar verre geliefde mist. Onder deze bedsprei heeft ze waarschijnlijk jaren met haar man geslapen. Zo’n stille verzetsdaad kon de grenzen van haar leven verleggen. De sprei zegt als het ware ‘ik ben meer dan het leven dat aan mij wordt opgelegd’.
Met mijn westerse brilletje op bekijk ik het nu misschien te individualistisch. Maar zelfs de innerlijke vrijheid die in de bedsprei is terug te vinden, hoeft niet om zelfexpressie te draaien. Ook vanuit een collectief standpunt is de sprei een stille en verborgen vorm van expressie: Die van een verbond tussen vrouwen, van ‘vrouwen als zussen van één familie’, ook wanneer ze na het huwelijk van elkaar gescheiden worden.
Zo’n innerlijk leven kan onderdrukte mensen helpen herinneren dat dit niet het leven is zoals ze het zelf kiezen. Dat zien we bijvoorbeeld ook terug in een Afro-Amerikaans volksgedicht:
Got one mind for white folks to see
Another for what I know is me,
He don’t know, he don’t know my mind
In het verborgene ligt een stukje van een gedachte en cultuur waarin het eigene gewaardeerd kan worden op een manier die de buitenwereld niet toelaat.The
Masters tools
Nüshu is tegelijkertijd een gevolg van onderdrukking en een vorm van emancipatie. Door haar het gemeenschapsleven en onderwijs te ontzeggen, zocht de vrouw een alternatief. Als gedachten en wil geen uitweg vinden in het publieke leven, dan vinden ze uiteindelijk wel een andere weg. Maar laten we niet in het oude China blijven hangen. De tijd heeft al tweehonderd jaar door getikt en intussen is er veel veranderd. Tijdens de Chinese communistische revolutie in 1949 verklaarde Mao Zedong dat vrouwen gelijk zijn aan mannen. ‘Vrouwen dragen de helft van de hemel’ sprak hij. Een vrouw mocht voortaan hetzelfde werk doen als een man. Hoewel zulke grote veranderingen veel tijd vragen, werden recht op onderwijs en economisch zelfstandig handelen al snel deel van de vrouwenwereld.
Door vrouwen in het onderwijs toe te laten verdween ook de nood aan de vrouwelijke taal. Vrouwen zijn geëmancipeerd. Net als mannen leveren zij nu hun economische bijdrage aan een systeem dat tot vooruitgang moet leiden. Een systeem dat tot voor kort nooit dat van hun was. Niet voor hen, niet om hen, en niet door hen.
Ik kan me de wereld waarin vrouwen geen onderwijs mogen genieten niet meer voorstellen. En ik wil hem mij ook niet voorstellen, zo blij als ik ben met alles wat ik geleerd heb. Maar de geschiedenis van Nüshu doet me toch de vraag stellen in welke wereld emancipatie ons brengt. “The master’s tools will never dismantle the master’s house” schreef Audre Lorde ooit. Als emancipatie betekent dat we dezelfde tools leren gebruiken als de dominante groep, is emancipatie dan wel wat we willen dat het is?
Meer van deze Ember? Koop de editie Bubbels hier
Illustraties door Laura Y